EIJLDERS DICHTERS
H
Fotograaf: Jan ter Heide
Hagen, Koos
Poëtica
Mijn lief is een vormvast gedicht
maar hoogst divers, met groot gemak
slijpt zij een puntdicht, danst zij een ballade
of hijst zich in een strak sonnet
ooit neigde zij naar een rondeel
maar nu mijdt zij herhaling en refrein
en het gehobbel van enjambementen
dan liever een bijtend kwatrijn
haar tekst is op de man af, nooit
bezondigt zij zich aan quasi-filosofietjes
of beeldtaal die leegte verhult
geen zouteloze woordenbrij, trefzeker
richten haar klanken, vorm en ritme zich
op eindrijm dat mijn liefste wens vervult
Hamel, Jan-Willem van
De slechte dag begint, ik plak de slurf aan de olifant.
Ze loopt tussen de 4 muren. Haar ogen lachen in de regen.
Het potje inkt is vol en ongebruikt. Schrijven is spuitbus
lakwerk geworden.
Leg mij uit hoe deze dag begon.
De muur groeit licht van het plafond licht.
De lekke band van de fiets wordt geplakt, ze moet
nog naar de donkere kamer om af te rekenen.
De dag begon met een lekke band
bij het plekje tegen de muur waar ik haar parkeerde.
De eeuw is plakken, van de ene oog schil op de ander,
en dan is er nog de naast de pot gepiste spuitbus
die naar het ziekenhuis moet. Hij piste de muren daar
een zachte hand crème kleur waarvan de nagels
in het gedicht pasten. De pijn is op de zelfde plek, dokter.
Het schroeien is op de bakplaat.
Hart, Wieke
Huwelijk
Terwijl de kinderen de Barbie ontarmen
kauwen hun ouders ferme woorden fijn
tot nukken en stoten weerhakend
in versleurde harten
Terwijl baby en peuter dan een compromis sluiten
- de baby een duw, de peuter het getormenteerde plastic -
zenuwzieken de ouders elkaar het zuur, het gal, de hel
ademen evenwel door
Terwijl zij blikjes geluk post
en haar pillen slikt, neuriet hij
“Waar is hier de nooduitgang”
Noodweer is een mooie optie als flitsscheiding
denkt hij terwijl zij de borden afschraapt
en de kinderen ruimt
Heyden, Steven van der
Nachtdier
In een web van armen en benen
zoeken gulzige tongen haar mond
sponzig en rauw, ontveld
Altijd lacht ze haar meisjeslach
die van ver begint, zich over ruw terrein
haast naar de volgende man
Haar toneelstukje van onschuld
waarin ze zich plooit, heupbreed
tot ze iets voelt zinken
De ochtend spoelt mannen aan
in de vouwen van hun kleren, haar geur
haastig weggehangen
Hendrikx, Marije
Fotograaf: Fotostudio Kwinten Verspeurt
blijf je vroeg ze
ik kan t niet beloven
Ik was altijd alleen
Ik kan niet samen
waarom niet vroeg ze
dat weet ik niet zei hij
maar nooit eerder
was ik zo lang zo goed
samen zei hij
nooit eerder
zullen we dan nog eens
zolang , zo goed samen
als nooit eerder
Wie weet zei hij
Hest, Jos van
Van jou van mij van ons
De tuin is het huis van de heg
De heg is het huis van de mus
De mus is het huis van het ei
En jij bent het huis van mij
De nacht is het huis van de droom
De droom is het huis van de sneeuw
De sneeuw is het huis van de kou
En ik ben het huis van jou
De boom is het huis van het nest
Het nest is het huis van het jong
Het jong is het huis van het dons
En wij zijn het huis van ons
Hoogeveen, Tialda
Tichterby
ik wol it tichtste by dy wêze
tichterby as tichterby
nijsgjirrich dy ferkenne
ferlegen oan elkoar wenne
myn langstme mei dy diele
dyn hûd tsjin mines fiele
ûngeduerige lippen op ûntdekking
begearige hannen mei taastsin
twa minsken ien, waarm fan swit
fochtige azem, wêrmei ik witte lit
tichterby, tichterby, tichterby
Hooghwinkel, Marijke
Je vergaat tot stof
je vergaat tot stof
klank van orgel
struikel je
het is water dat bezit neemt
met een spons over jouw huid schuurt
tot je op papier lijkt
jouw zweet keihard als overgoten door
bluskalk
de rest roest weg je vergaat tot gruis
de vloer verpulvert mee
Huizer, Ton
IJsbeer, Opa
I
Droom
Zag mijn vriend vannacht
in een droom
Vermagerd, maar zonder die
kleur
Zijn bezoek verbaasde me
nauwelijks
Het recht van overpad
is voor de goddelozen
Toch knaagde er iets bij het
ontslapen
Misschien vond hij geen rust
had hij iets vergeten
Ik keek naar zijn golf set
en naar zijn vrouw, naast me
in bed
Alles was er nog
Er hangen tralies voor mijn ogen
de wereld kijkt en ziet slechts stof
een wand vol streepjes zal het duren
of bomen tellen in het eikenbos
het is de vorm van vrijheid denken
van schoonheid en van rupsen
gedachten die rond oren zwemmen
de tong verdrinkt in het bord pap
de leren jas glijdt van de schouders
het zout komt van de binnenvetter
zijn lach verandert prompt in goud
Handen worden van hem afgetrokken
kordaat de daad gevoegd bij het woord
zijn ogen hebben eindelijk rust gevonden
Hassels, Seraphina
Stof
Opeens
ben jij vervlogen
zo maar opeens
ben jij stof
Ik riep
het is te snel
doe het over
ik geef je een trage tijdlijn
dan ga jij langzaam genieten
van het noorderlicht
warme armen
een zacht hart en troost
je diepe stem in je lied van verlangen
Ik riep
ik wil dat je terugkomt
we zettende klok stil
net voor dat moment
maar met één windvlaag
waaide je weg
Ik zie je
jij dwarrelt
overal en nergens neer
jij bent alles en niets
in een ademtocht
tot stof
Jando
Nederkoorn, Anne
N
Er drijft een vissersbootje
in ’t midden van het meer.
De visser is tevreden:
een goede vangst, dit keer.
De zon gaat gloeiend onder.
De visser gaat naar huis.
Haar man zet vol bewondering
een pan op het fornuis.
Mesman, Willem
Bloed telt al het veel is
Op de straat lag een moslim. Hij bad.
Gisteren las ik dat in de 20e eeuw 120 miljoen mensen zijn gedood door gristelijke mensen en “slechts” 3 miljoen mensen door moslims.
Want ja het gaat nu eenmaal om de verhoudingen en de aantallen.
Geweld weeg je in hoeveelheden en soorten gedode mensen, naarstig op zoek naar de hoofdschuldige, de ergste van allemaal. DE terrorist!
Bloed telt als het veel is.
Dood telt als het gruwelijk is en hele dorpen betreft.
De tv eist dat omdat een beetje niet meer prikkelt.
De politiek vreest het omdat ze dan niet meer diplomatiek alles glad mogen strijken als een lijkwade.
Het mens is een nummer omdat hij enkel gemeten en geteld wordt.
Op straat lag een moslim.
Hij stierf , wat bloedend.
Maar bloed telt alleen als het veel is …..
van Meel, Kees
Mijn kat
slaan met haar klauwen een bres
in de huid in het leven van de ander
scherpen haar nagels aan Middeleeuwse kastelen
mauwen op kantelen naar een verloren geliefde
het hele leven open krabben
droeve prinsessen vermoeien
de waanzin in krolse katers verenigen
met scheurend geluid een baby imiteren
maar verdwijnen uiteindelijk met haar
hoffelijkste gesnor in de plooien van je huid
vreedzaam ronkend als ademhalen yoga voor de ziel
balsem voor de wond
Insua Teijeiro, Gerardo
AAN V.V.M.
Tussen de staalfabrieken,
en andere zware industrieën,
stond ik – tegen wil en dank,
op een kruispunt van wegen.
Ik brouwde daar van de regen
een non-alcoholische drank,
en deelde het genereus uit aan
alle uitgedroogde bladeren.
Het zonlicht,
weerkaatsend op het meer,
tracht de vissen bij de strot te grijpen.
En jij,
kun jij dan, net als ik,
zonder ook maar één vin
te hoeven verroeren,
vogels hypnotiseren,
zachtjes zingend,
en spelend op een wichelroede?
J
Zon en maan
De grootste vijand in dit leven
ben ik zelf door te verzanden
in oeverloos gejaag.
Laat anderen toch de tijd bepalen
het is niet meer dan zon en maan
waarom ik vraag.
Het zonlicht en het maanlicht
beiden zijn mij even lief en trouw
doen al eeuwen lang hun plicht
het is geen wonder dat ik ze als
een vriend beschouw.
Janse, Marten
Buikwand
Ik werd wakker
in een wrede wereld
tussen witte lakens
Lichtspel op de muur
M’n handen
voelden de buikwand
Ik durfde niet te kijken
Jij zat aan m’n bed
Licht en schaduw
vochten een episch gevecht
Ik hield mij staande
Maar het glas
dat jij mij aanreikte
was water aan m’n lippen
Jaworski, Stanislaus
Omsien in verwondering
Toe jy totsiens sê, het jy my gehou
langer as ooit tevore
asem stil, jou hand streel
my wang, my lippe effens
Dit lyk asof ons ritueel plaasgevind het
die spel van aansit en afstoot
en kan nie meer deel wat is nie
wat eens die diepste geraak het
Bij het afscheid nemen hield jij mij
langer vast dan ooit tevoren, bleef
rustig ademhalen, jouw hand streelde
mijn wang, lichtjes mijn lippen
Ons ritueel leek zich af te spelen
het spel van aantrekken en afstoten
en niet meer kunnen delen van wat is
dat eens het diepste zijn beroerde
Kamerling, Jaap
K
De wraak der dieren
Ik zie een jager die door een beer wordt opgebracht
een vos leest zittend op een kruk de aanklacht voor
een leeuw zal straks het vonnis uit gaan spreken
hongerige gieren loeren uit de kruinen van een boom
de apen bouwen al een strafbankje van stammetjes
en poken een vuurtje op dat al is aangestoken
de jager zal zijn gerechte straf niet meer ontgaan
hij wordt geroosterd ten aanschouwen van de dieren
zijn helpers, vileine honden, worden wreed aan touwen
opgehangen de kop omlaag de poten naar omhoog
de dieren nemen wraak en Paulus Potter
Kasmin, Muriel
Bejaarde helden
Tussen droom en pijn een
diaserie van verloren kinderjaren
Sporadisch het moment van vreugd
met haar bejaarde helden
Propjes schietend naar elkaar
vloekend, tierend met hun rookwaar
geklemd tussen de lippen
de geur van koffie en tabak
vermengd met lachen en plezier
Zijn hoofd met volop grijzend haar
en zij haar dagelijkse knotje
De radio speelt wat krontjong muziek,
sober leven met zo weinig en zo
gelukkig met elkaar
De gamelan staart eenzaam en
verloren in de hoek, de blokfluit klinkt
wat houterig en melancholisch
Ik mocht ooit nippen van het groene
blikje, lekker bitter en heel koud
Leven met de herinnering
ze waren stout, kinds en heel oud
Knoop, Joz
Over onze toekomst
Een eeuwige jeugd
is in feite enkel en alleen
een gemiste kans. Een dood, zo jong
ontneemt u rijping en verval. Dat lijkt
een dooddoener. Zo’n vroeg vertrek
richting hemel of hel is puur
doodzonde. Dat eeuwig groene lot
verdient ook herfst en winter. Dat missen is
doodzonde. Dat eeuwig groene lot
richting hemel of hel is puur
een dooddoener. Zo’n vroeg vertrek
ontneemt u rijping en verval, dat lijkt
een gemiste kans. Een dood, zo jong
is in feite enkel en alleen
een eeuwige jeugd.
Krabbendam, Adriaan
Oerbloed
daar bij de buikborrelende poel
in dit moede ooit zijn we dampend mooi
samen grienend in het broeiend hooi
wrijf het druipzweet van je smoel
eet dan de gloeigranaat zonder pit
totdat je in je groei allengs verhit
bloed breekt uit smeltvlees breekt uw kracht
in zweemvolle kraters zijn we geboren
waar drijven de hete algen naar sterrenslacht
zoeken verkoeling maar zijn al verloren
al ooi en groen maakt wemel kokend zacht
d’aloude zomer heeft ons zoet verkoren
Krediet, Jan Jacob
K(i)c(i)k
In het midden van de stilte
zit ik met mijn naakte ik
en het suizen in mijn oren
vormt een koele kille kick
en de vlakten en de verten
ijzig lang en luchten leeg
doen mijn lichaam gloeien
doet mij beseffen: ik leef!
Kreeberg, Kat
Jij
Zo eenvoudig zijn jouw woorden
Zo weinig taal gebruik jij, mijn minnaar
om verschillen aan te duiden tussen
hem en mij of jou en haar
Voor jou zijn onze kleuren niet wat
wordt beschouwd als merk, met prijs
Jij ziet alleen goud haperen tussen
zwart en wit en grijs
Jij ziet iedere ontmoeting als geboorte
van een uit te groeien fenomeen
Jij weet niet hoe de bloemen heten. Je
kent ze één voor één
Zo eentonig is jouw muziek
Mijn liefste, zo vaak loop je uit de maat
om het leven bij te houden - daarom
vraag je te vroeg, doe je te laat
Voor jou is zonde niet wat
aan de oppervlakte klappen krijgt
Jij voelt alleen de drijfveer trillen als de
stemband van wie zwijgt
Jij voelt ieder afscheid als het sterven
van de zomer aan de Waddenzee
Jij weet niet hoe de vogels heten. Je
vliegt altijd met hen mee
Labrie, Anke
L
mijn bolsjewiek uit Beverwijk
bij nader inzien ben jij toch
de ware existentiële liefde niet
stond op die ansichtkaart
poststempel Parijs
die je me pas na weken stuurde
maar ook al heette zij Simone
hoorde ik later van je vrienden
een Sartre ben je nooit geworden
zag ik toen ik je onlangs googelde
Lamme-den Boer, Nelleke
je moet eerst het cement
tussen de stenen uitlikken
je kapotte handen vuil maken
de kieren toefluisteren
de vrijheid in- en uitademen
tot het gat groot genoeg is
dan geef je het kind door
aan wildvreemde armen
welwillende
het goud welgevallige
the Librarian, Erwin
thanatostoeristen ellebogen zich naar jouw baar
strijdend om een plaats in de hiërarchie van het leed
een laatste blik, men streelt je haar
prille romances verstikken in koele condoleances van
verre ooms en treurige tantes die
je smoren en verkillen
kon ik me maar vleien naast jou
in je zijden sarcofaag je
gestaakte hart omarmen
verwarmen
vlak voordat je het vuur in glijdt
denk ik aan je laatste woorden:
‘het is goed als je je aan de uitvaartconsulente vergrijpt’
Ligtvoet, Walther
Fotograaf: Babs Witteman
de kamer ruikt muf
de geur van verslagenheid
van eenzaamheid
zie toch die gesloten gordijnen
die een buitenwereld
laten verdwijnen
waar leven heerste
is nu stilte
het huis staat vol memorabilia
van een vergaan huwelijk
spullen van haar
die al lang niet meer is
van hem
die sinds kort niet meer is
slechts herinneringen
in dit huis schuilt weemoed
Lokkerbol, Paul
Fotograaf: Martijn Stadhouders
Waar je vandaan komt
Eigenlijk maakt het niet uit, denk je heel eerlijk.
Liefhebben is overal hetzelfde.
En je kunt altijd een hand geven.
Je vraagt een half gesneden volkoren. Doet een bestelling op een terras.
Legt uit waar je naar toe wil.
Het is makkelijk te zeggen wat jij wil.
Het maakt niet uit waar je staat. Het doet er niet toe met wie je praat.
Ze weten wat jij zegt.
Jij luistert zonder de helft te missen.
Praten zonder te zoeken naar woorden. Wat een ander zegt, is leuk om te horen. Zinnen met andere klanken vloeien. Er is geen enkel misverstand.
Als het toch kan. Wanneer we allemaal een andere taal spreken.
En we elkaar toch verstaan. Alles in een keer duidelijk.
van London, Louis
zacht
en vervloeiend
zijn de kleuren
waarin ik jou
nu denk
jij bent
als een schilderij
van Monet
levensecht
ben jij evenwel
zoals jij hier
tegenover
me zit
ik dit opschrijf
terwijl jij
naar me kijkt
van Loon, Rita
Het delen
schreeuwt zich
een weg
door de dagen
schor en hees
de stem
vol onbehagen
ziet het
de tijd
jachten en jagen
de klok
strooit onrust
het tikken
gaat immer door
er is geen rem...
Malderik, Harmen
M
De schoonspringer
De kleine jongen staat al een tijd
op de rand van overwinning en verlies
terwijl de wereld diep beneden hem
spartelt naar volwassenheid
Vanaf de kant klinkt honend lachen
maar hij hoort zijn sokkenhelden niet –
zij zien hem nog steeds staan rillen
op die onbeweeglijke plank
Dan zakt hij lichtjes door de knieën
blijft zo even aarzelend staan
voordat hij afzet, de benen strekt
en vervolgens na een salto landt
terwijl de plank nog staat na te trillen
Marijnissen, Hans F.
Wat komen gaat
"Ik kan u niet onthouden.
U verandert telkens
en komt nooit eens terug."
Ze schenkt theewater in
en we drinken het leidingkoud.
Ik hoef geen suiker.
Ze bestudeert minutenlang
het koekje,
als bevroren.
"U moest maar eens gaan."
Plots staat ze op,
krimpend restant van mijn vrouw,
lenig en doelbewust,
en roept ze haar dode kat binnen.
We wachten in de deuropening
op wat komen gaat.
Maters, Linda
Dialoog
Winter? Liever nog niet.
Herfst dan maar, kleur in de boom.
Je gatentrui danst in de wind,
die naar zout ruikt.
Je doorschijnende handen
krijgen toegang tot de rozenstruik.
Het voorjaar houdt zich
schuil in je haren.
De vogels kijk je na.
“Tijd om reisplannen te maken”, zeg je.
“Gaan we doen, Odysseus”, antwoord ik.
Matthes, Michiel
Het raster Eijlders,
Bovenaan de trap
Er wordt gesproken bij de laatste stap
In alle rust al luisterend dwalen je ogen rond
Beweging alom
Stromend water bij de tap
Beweging
Behalve het raster Eijlders
Het houten plafond klassiek
Vol met rasters
Een schaakbord in één kleur
Pionnen lopen rond
Allemaal verschillend van kleur
Spelen hun eigen spel
Géén koning
Ook géén mat
Eijlders het raster met beweging alom
Jalvingh, Henk
Last dragen
Een ieder heeft zo zijn problemen,
Rechtop lopen is soms zwaar.
Liepen wij maar op vier poten,
Dan zaten wij nooit meer met de handen in het haar.
Langeveld, Méland
Lentewind
Lijn 3 knerpt de bocht door
zeilt onderlangs het open raam,
blijmoedig fluit de merel (m)
op een in onbruik geraakte
arm van een televisieantenne,
pleingeluiden dolen af
naar een wolkeloze dag
vandaag oogt het plein
als een volleerde jongleur,
op zomerhoogte gespelde jurken
fladderen in de vroege wind,
kastanjeknoppen knappen
ongevraagd uit hun basten
vandaag voelt als de geboorte
van mijn eerste
kwetsbaar huilend
bij het wassen in de kuip,
haar lege hoofd zonder gedachten
enkel groeien als het voorjaar.
Linthorst, Gerdin
Gedoofd heelal
Te leven in een danig
gekrompen universum,
niet langer in het kielzog van kometen reizen
naar een verte waarin geen planeet te onherbergzaam
geen ster te afwijzend is.
Het sluit zich om mij heen
de toenemende engte en
stilte waarin
symfonieën verstommen en kleur vergrijst.
En toch: de echo van klanken
en kleuren klinkt door,
tijdloze woorden en regels
zweven zonder zwaartekracht
mijn gedoofd heelal binnen
en houden mij gaande.
Fotograaf: Martijn Stadhouders